De kwaliteit van een groot deel van de rurale bouw is gelegen in het inzicht
dat de oprichters van deze bouwwerken hadden in de lokale omstandigheden. De locatie,
vorm en oriëntatie van een boerderij werd afgestemd op omgevingsfactoren zoals:
heersende windrichting, klimaat, hoogte, bezonning (ook in winter), aanwezigheid
van bronnen etc.
Men hield noodgedwongen rekening met het plaatselijke microklimaat, met name in een bergachtige omgeving. De omgevingsfactoren bepaalden, in samenhang met direct in de
omgeving (geologie) aanwezige bouwmaterialen en de regionaal heersende bouwcultuur, de vorm
en de uitstraling van het bouwwerk.
Dit is ook waarneembaar als men boerderijen op de hoogvlakte
vergelijkt met die in een meer bergachtige omgeving gesitueerd zijn. Of als men een vergelijking maakt op basis van hun bdrijfsmatige achtergrond, bijvoorbeeld de boerderijen georiënteerd op veeteelt (bovins),
op kleiner vee (zoals chevres) of de bedrijven die meer op landbouw gericht waren. De stal en
wijze van hooiopslag spelen hierin dan een belangrijke rol. En, niet te vergeten, de
status van de gebruiker (loonwerker, kleine boer, herenboer). Mede afhankelijk hiervan is er dan sprake van alleenstaande
boerderijen of gegroepeerde boerderijen en huizen
De buitenmuur was essentieel voor het beheersen van het binnenklimaat in de
woning. Om de soms barre omstandigheden in de winter het hoofd te kunnen bieden, werd soms overgegaan tot het plaatsen van een "dubbele muur" van "pierres
froides", zo genoemd omdat deze extra muur zonder mortel aan de buitenzijde
tegen de hoofdmuur geplaatst werd. Met name in de Auvergne komt men deze dubbele
muur tegen. Als materiaal werd Graniet of cristallijn gesteente het meest toegepast voor de muur. Op de pagina natuursteen staat nadere informatie over welke materialen voor de buitenmuur zoal gebruikt werden.
Isolatie werd toegepast in de vorm van daken van "chaume" of soms
het plaatsen van mos als tussenlaag (dak). De dieren in de stal werden gebruikt
als bijverwarming door de stal onder het woonvertrek te plaatsen! De schapen werden dikwijls in een vrijstaande schuur of annex gehuisvest. De
geiten en koeien meestal onder of naast de hoofdwoning. Door het proces van
aanbouwen en wijzigen van de hoofdopzet werden in de loop der tijd als losse elementen
toegevoegd: varkensstal (porcherie), een opbergschuur (remise),
hooiopslag (grange/ étable) en duivenverdieping (pigeonnier). De gebouwen werden vaak tegen elkaar geplaatst. Aan een kopgevel van de hoofdwoning is
dikwijls de karakteristieke halfronde vorm van een broodoven zichtbaar. Zeer krakteristiek zijn de huizen met een " lauzedak". Hierover is meer informatie te vinden op de pagina Lauzedaken.
Een voorbeeld van een dakrestauratie met lauzes, is te vinden in dit document. (zie: lauzeleggen).
Typologie en vorm huizen
Op basis van hierboven genoemde factoren kunnen de volgende hoofdtypen
onderscheiden worden:
- type 1: kleine boerderij (met annex)
- type 2: blokboerderij
- type 3: "maison de maitre"
- type 4: hofboerderij
Wij kunnen u adviseren over opname en inventarisatie en advisering inzake verbouwing en/of het maken bouwtekeningen en berekeningen. Verder kunnen wij helpen met huur en verhuur van vakantiewoningen. Op de pagina Diensten kunt u meer vinden welke service wij specifiek aan u kunnen leveren.
|