Het dak dient uiteraard waterdicht te zijn maar ook de mogelijkheid te
bieden tot een bepaald damptransport van binnen naar buiten, zonder dat dit
condensatie in bepaalde onderdelen van het dak tot gevolg heeft. Als er
toch condensatie optreedt (in winter bijvoorbeeld) dient deze voldoende
snel te verdampen in de andere seizoenen.
In dit verband zijn twee typen dakconstructies van belang: koud dak en warm
dak.
Een koud dak is een dakconstructie waarbij de isolatie aan
de onderzijde van de dragende constructie is aangebracht. De
waterkerende laag (dakbedekking) bevindt zich direct bovenop de dragende
constructie. De dragende constructie bevindt zich dus aan de koude zijde
van de dakconstructie.
Een dergelijke constructieopbouw is weliswaar geventileerd, maar
wordt afgeraden in verband met de condensatieproblemen zoals het
rotten van de dakvloer doordat er condensatie in de isolatielaag optreedt.
Een op dit moment veel toegepaste isolatie is van het type
isolatiefolie. Dit is een relatief dunne isolatie die voornamelijk bestaat
uit vele lagen reflecterende aluminiumfolie met daartussen schuim en
synthetische watten. Het product werkt volgens het zogenaamde
thermosfleseffect. Het totaalpakket is ca. 2 cm dik en de fabrikant(en)
beweren dat het product een even goede
isolatiewaarde heeft als een pakket van 15 centimeter dikke traditionele
isolatie. Gezegd moet worden dat er de nodige discussie is over de
juistheid van deze beweringen. Een voordeel van deze isolatie is dat er
(bij een warmdakconstructie) na het leggen van het dakbeschot direct een
(waterdicht) pakket van de isolatie over het dakbeschot kan en tevens dat
de dikte van het totale dakpakket sterk gereduceerd wordt. Tevens
zou deze isolatie in de zomer betere resultaten geven gezien zijn hoger reflecterend vermogen. De prijs is
wel aanzienlijk hoger dan die van de traditionele isolatiepakketten.
Bij de restauratie van een dak zijn de volgende aspecten van belang:
-
waterdichtheid
-
dampdoorlatendheid, ventilatiemogelijkheden
-
esthetische aspecten
-
duurzaamheid
-
onderhoud en onderhoudsmogelijkheden
-
beperking toetreden ongedierte (met name de gevreesde " Loir"
waarvan bekend is dat deze wel eens electraleidingen vernielt.
Voorbeeld 1: Bij een te geringe dakhelling zal, zeker bij heftige regenval of
sneeuw) sprake kunnen zijn van lekkage. Hiertegen kan men zich
wapenen door een vochtkerende folie onder de pannen aan te brengen (polyane armé
micro perforé), maar beter is goed te kijken naar de specificaties (DTU) van de
betreffende dakbedekking. Bij de meeste typen dakpannen is de kritische helling ca.
20 graden. In Frankrijk onderscheidt men 3 klimaatzones met eigen eisen
ten aanzien van dakbedekking. Verder is de locatie (beschut of juist geëxposeerd)
van belang.
Voorbeeld 2: Zoals hierboven al besproken is kan een te geringe mogelijkheid
tot damptransport van binnen naar buiten tot problemen leiden. Warme
(binnen)lucht kan meer vocht bevatten dan de koudere buitenlucht, damptransport is
daardoor onvermijdbaar. Problemen ontstaan met name als er teveel damp op
verkeerde plaatsen in de
dakconstructie condenseert. Een en ander hangt samen met de isolatie, het type
dampwerende laag en de plaats hiervan en de mate van ventilatie in de woning en
in dakconstructie. Van belang is ook het op de juiste plaats en in voldoende
mate toepassen van "ventilatiepannen". Deze versterken de ventilatie
onder de dakpan zodat hier vocht kan "wegventileren". Op dit terrein
worden veel ontwerp- en uitvoeringsfouten gemaakt.
Voorbeeld 3: Los van het evidente belang van het uiterlijk van een gebouw
heeft men hier ook te maken met eisen vanuit de wetgeving. Men mag bijvoorbeeld
niet zomaar het type dakbedekking veranderen. Vanuit de departementale organen
worden eisen gesteld die al snel betekenen dat men een bouwvergunning moet
aanvragen.
Voorbeeld 4: De dakbedekking zelf gaat meestal minimaal 20 jaar mee,
afhankelijk van kwaliteit en omstandigheden. Het is dan natuurlijk zaak dat de
andere onderdelen van de dakconstructie (isolatie, panlatten e.d.) eveneens
minimaal diezelfde leeftijd kunnen bereiken. Bij dakpannen is het verder van
belang dat ze bestand zijn tegen bepaalde krachten (zoals bij belopen van het
dak) en niet in die mate poreus zijn dat vorstschade ontstaat. Verder moet de
dakbedekking op de juiste wijze
bevestigd zijn (windankers en veerankers). Hiervoor is het zaak per regio en
type dakbedekking altijd de juiste specificaties te verkrijgen.
Voorbeeld 5: Elk dak heeft op zijn tijd onderhoud nodig. Dit geldt in sterke
mate voor de traditionele dakbedekkingen, zoals lauze's (grote leien platen).
Bij deze dakbedekking moet geregeld geinspecteerd of de dakbedekking niet
verschoven is. In mindere mate is dit het geval indien het systeem is toegepast
dat bij de pagina lauzedaken toegelicht wordt.
Voorbeeld 6: Het voorkomen
van holle ruimtes in een dak heeft als voordeel dat het voo
knaagdieren lastiger is zich in het dak "nestelen". Indien de dakconstructie
toch een ventilerende holle ruimte bevat moet veel aandacht
besteed worden aan het plaatsen van fijnmazige roosters en dergelijke.`
vóór restauratie en na restauratie
De traditionele dakbedekkingen zijn o.a.:
-
De rieten dakbedekking bestond in de 18- eeuw vaak uit Chaume (riet of brem).
Deze daken ziet men niet veel meer; ze hebben weinig weg van de
Nederlandse rieten daken, behalve dat de dakhelling vrij groot is (boven
de 40 graden?)
-
De Tuile du Nord e.d.
-
De traditionele halfronde dakpan ("Tuile Romane"), de handgevormde pan die veel toepast werd in de
wat lager gelegen gebieden, mede in verband met de matige windvastheid
ervan.
-
"moderne" dakpannen (beton of keramisch), die vaak een
variant zijn van de traditionele pannen. Alle denkbare maten, oplegsystemen,
aansluitingen zijn hier op de markt.
Bij veranderen van de dakbedekking dient men rekening te houden met eisen
vanuit welstand en architectuur. Advies vragen bij commune of regionale
informatie opvragen is geen overbodige zaak! Ten aanzien van het karakter en de
kleur van de dakbedekking zijn vaak nadere eisen gesteld in een bepaalde streek.
Een nadere studie van de meest geschikte dakbedekking is mede daarom een niet te
onderschatten klus. In verband met de dakafmetingen, panafmetingen en de
optimalisatie legwijze (hele, driekwart, halve pannen) is een goed legplan van
belang en dient men vóór het plaatsen van panlatten eerst goed na te denken
over de toe te passen dakbeëindiging en dakranddetails.
Bij de dakpannen kan men onderscheid maken tussen de legwijze, de vorm, het
materiaal (beton of keramisch) en de afmeting. De variatie is van ca 10-15
dakpannen per m2 dakoppervlak. De grotere pannen zijn in het algemeen beter
geschikt voor daken met een flauwe dakhelling.
|